Pestprotocol

Pesten komt op iedere school voor, helaas ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Lichamelijke als ook geestelijke gevolgen van pestgedrag kunnen, als er niet tijdig wordt ingegrepen, heel pijnlijk en ingewikkeld zijn met een lange nasleep.

Wij werken met het Kiva Programma: meer informatie vind u op www.kivaschool.nl

Wat verstaan we onder pesten:

Onder pesten verstaan we zaken als:

  • alle gedrag dat inbreuk doet op het gevoel van veiligheid
  • buiten gesloten of genegeerd worden (doen alsof je niet bestaat)
  • uitgescholden worden vanwege het anders zijn (kleding, uiterlijk, gedrag, levensovertuiging, etc.)
  • bedreigd worden
  • door een of meerderen geslagen, geschopt of niet gewenst vast gehouden worden
  • belemmerd te worden in je vrijheid van bewegen

Extra aandacht wordt er gevraagd voor het bedreigen via de digitale media. Hier onder vallen

bijvoorbeeld:
– iemand een gemene (dreig)mail of SMS sturen
– iemand uitschelden of belachelijk maken per e-mail, op MSN, chatbox of per SMS
– ongevraagd foto’s of filmpjes van iemand anders op internet zetten
– met een mobiele telefoon of camera ongewenste opnames van iemand maken en deze aan anderen tonen
– iemand een msn -bom versturen (erg veel berichten tegelijkertijd aan één persoon)
– iemand met opzet een virus doorsturen
– etc

 

Pestgedrag kenmerkt zich door:

– berekend gedrag om iemand te kleineren of te kwetsen
– een herhaaldelijk, systematisch en langdurig karakter (stopt niet vanzelf)
– een ongelijkheid in strijd: “De veroorzaker ligt altijd boven”
– dat de veroorzaker geen positieve bedoelingen heeft; hij wil pijn doen, vernielen, kwetsen of macht hebben
– het optreden in groepsvorm; veroorzaker, meelopers en supporters tegenover een geïsoleerd slachtoffer
– veelal een vaste structuur; veroorzakers zijn, meestal dezelfden, net als de slachtoffers.

 

Signalen kunnen o.a. zijn:

– altijd een bijnaam, nooit de eigen naam noemen
– ‘leuke’ opmerkingen maken over andere kinderen
– andere kinderen voortdurend de schuld geven
– briefjes doorgeven
– beledigen/of uitlachen
– opmerkingen maken over huidskleur, geaardheid, haardracht , uiterlijk of kleding
– isoleren
– buiten school opwachten, slaan of schoppen
– op weg naar huis achterna rijden
– naar het huis van het slachtoffer gaan
– bezittingen afpakken
– schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer

Deze lijst kan natuurlijk nog veel verder uitgebreid worden (denk hierbij ook aan voornoemde opmerkingen t.a.v. het gebruik van de digitale media). Team en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen.

Aanpak:

Pestgedrag moet als zodanig erkend worden door alle betrokken partijen. We onderscheiden hierbij veroorzakers, slachtoffers, meelopers, zwijgers, team, mededelers, ouders/verzorgers, contactpersoon (voorheen vertrouwenspersoon)

De school stelt zich als verplichting pestgedrag te voorkomen en indien nodig aan te pakken. Alleen dan kan er een veilig pedagogisch klimaat ontstaan. In eerste instantie hebben team en ouders, als pedagogisch verantwoordelijken de plicht dat te signaleren, te erkennen en daar duidelijk stelling in te nemen. Om adequaat in te kunnen grijpen is een goede respectvolle samenwerking tussen ouders, teamleden en kinderen noodzakelijk. De manier van samenwerking is vastgelegd in dit protocol. Alle betrokken partijen (directie, team en Medezeggenschapsraad (namens de ouders)) verbinden zich aan dit protocol.

Schoolafspraken

Binnen de groepen worden de schoolafspraken besproken en ook hoe we elkaar daarop kunnen aanspreken. Een kind heeft altijd het recht om te zeggen: “Stop, houd op, ik wil dit niet of ik vind het niet fijn dat je ….”. Dit proberen we op een rustige en een goede manier te zeggen (ook non-verbaal/ mimiek). Dit wordt ook ingeoefend en herhaald.

Indien dit niet tot direct resultaat leidt, roept het slachtoffer de hulp in van de op dat moment direct aanwezige pedagoog (bv een teamlid,overblijfkracht of stagiaire). Deze zal in een gesprek de rol van mediator innemen. De eerste taak is het verwoorden van het ongewenste gedrag dat ervaren wordt en dit te laten verwoorden naar gewenst gedrag. Daarbij trachten we te komen tot afspraken rondom het realiseren van dat gewenste gedrag. De pedagoog zal dit ook direct moeten observeren en navragen.

Indien het niet tot gewenst gedrag door betrokken partijen komt, worden de Leerkrachten van betrokken kinderen ingeschakeld (slachtoffers kunnen daar altijd terecht). Betrokken leerkracht zal tot nadere maatregelen overgaan om het ongewenste gedrag te laten stoppen en indien mogelijk om te zetten naar positief gedrag met gewenste interacties. Hierbij is controle en feedback fundamenteel.

De leerkracht biedt altijd hulp aan het slachtoffer en begeleidt de pesters.

Het stappenplan

  1. Leerling/leerling.
    Bij het optreden van pestgedrag zullen allereerst de betrokken kinderen naar elkaar uitspreken wat hen stoort en hoe ze het gedrag zouden willen hebben.
  2. Leerling/leerling/leerkracht.
    Mocht dit niet tot gewenst resultaat leiden, dan zal de leerkracht het vervolgtraject bespreken en daar de maatregelen voor m.n. de veroorzaker vaststellen. De leerkracht legt de bevindingen vast in het dossier van betrokken kinderen.
  3. Leerlingen/leerkracht/ouders.
    Stopt het pestgedrag niet na een maatregel door de leerkracht dan licht de leerkracht de ouders/verzorgers van de betrokken kinderen per omgaande hierover in. Zo nodig kunnen hier vervolgafspraken op volgen. De leerkracht zal ook afwegen of er in de groep teruggekomen dient te worden op de situatie. Dit kan zowel met de hele groep als ook met een selecte groep. Bij herhaling zal de directeur of locatieleider geïnformeerd worden.
  4. De directeur of locatieleider.
    De directeur/locatieleider neemt bij herhaling van het ongewenste gedrag in samenspraak met de leerkracht de rol van de leerkracht over. Daarbij confronteert zij de veroorzaker en betrokken ouders/ verzorgers met het ontstane conflict. Zij probeert daar waar mogelijk de achterliggende problematiek op tafel te krijgen en afspraken te maken voor een vervolgtraject (zeker bij herhaling). Ook neemt zij contact op met het slachtoffer en zijn/haar ouders, m.n. om in beeld te krijgen of het slachtoffer dusdanig gedrag vertoont, dat hij/zij daardoor een makkelijk doelwit vormt. Met het slachtoffer en de ouders/verzorgers zal zij hulp begeleiding bespreken. Zij zal hierbij ruggespraak houden met de Intern Begeleider (IB-er). Ook kan zij ouders opnieuw betrekken in het traject. Zij zal ook de voortgang terugkoppelen met de leerkracht en hen waar mogelijk inschakelen. Zij zorgt voor verslaglegging en borging. Indien nodig, volgens bevinding van de directeur, kan het opstarten van het traject voor begeleiding en hulp een dwingender karakter krijgen, met zelfs mogelijk melding bij hulpverlenende instanties, zoals het Zorg Advies Team (ZAT), Bureau Jeugdzorg, leerplicht ambtenaar of politie. Bij blijvende herhaling kan de directeur overgaan tot schorsing. Indien de veiligheid van kinderen niet meer gewaarborgd kan worden kan de directeur zelfs overgaan tot verwijdering van school.

Begeleiding van de gepeste leerling

  • Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest.
  • Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken.
  • De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren.
  • Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen.
  • Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest
  • Nagaan welke oplossing de leerling zelf wil
  • Sterke kanten van de leerling benadrukken
  • Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt
  • Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester
  • Het gepeste kind niet overbeschermen bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.

Begeleiding van de pester

  • Praten, zoeken naar de reden van het ruzie maken/pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen)
  • Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor de gepeste
  • Excuses aan laten bieden
  • In laten zien welke sterke (leuke)kanten de gepeste heeft
  • Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest, belonen(schouderklopje) als het kind zich aan de regels houdt
  • Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop- eerst-nadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren
  • Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?
  • Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn
  • Inschakelen hulp; sociale vaardigheidstrainingen; Jeugdgezondheidzorg; huisarts; GGD

 

Dit pestprotocol heeft als doel:

“Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen”

Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken.

Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan!

Allen verbonden aan de Groene Ring onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol.